Tuschinski Theater

Op 28 oktober 1921 werd aan de Reguliersbreestraat filmpaleis Theater Tuschinski
geopend. Opdrachtgever was Abraham Tuschinski, een Poolse immigrant die aanvankelijk
op doorreis naar Amerika in Nederland was beland. Na te zijn begonnen in Rotterdam,
waar hij vier bioscopen exploiteerde, richtte hij vanaf 1916 zijn ogen op Amsterdam.
Hier zou in de ‘Duvelshoek' - het buurtje tussen Rembrandtplein en de Munt - een ongeëvenaard ‘wereldtheaterpaleis' moeten verrijzen. Het Tuschinski Theater werd
gebouwd naar een ontwerp van de onbekende architect Hijman Louis de Jong, die
daarna al snel onenigheid kreeg met de dominante en eigenzinnige Tuschinski.

De rijk gedecoreerde gevel in de opvallende, geheel eigen bouwstijl - wellicht nog het
best betiteld met ‘Art Deco van Theater Tuschinski' - is geheel bekleed met geglazuurde tegels en keramische sculpturen, her en der verfraaid met smeedijzeren decoraties en lampen. De oosters aandoende architectuur van de voorgevel had met zijn markante
torens een ‘adverterende' functie; het was bedoeld om het publiek binnen te leiden in
een illusoire wereld, waar het weelderige interieur diende als passende omgeving voor
de aanstonds onder begeleiding van filmorgel en theaterorkest getoonde filmbeelden
en variéténummers. Niet alleen op bouwkundig en decoratief gebied werd het theater
heel bijzonder. Ook de elektrotechnische installatie was zijn tijd vooruit en met het revolutionaire verwarmings- en ventilatiesysteem werd op alle plekken in het theater
de temperatuur gelijk gehouden. De totale kosten bedroegen uiteindelijk het destijds astronomische bedrag van circa vier miljoen gulden.

In de periode 1998-2002 vond een ingrijpende restauratie van het exterieur en het
interieur plaats . Uitgangspunt van deze ingrijpende en kostbare restauratie was het filmtheater zoals dat ten tijde van Abraham Tuschinski ontstond. Gecombineerd met nieuwbouw bevat het complex na heropening van het oude Tuschinski in totaal 19 zalen
en ruim 4000 stoelen.

Link
www.bmz.amsterdam.nl

 
 
 
 

©2009 Dori Kaden