|
|
|
Stedelijk Museum
Eind negentiende eeuw verrijzen in korte tijd rond het huidige Museumplein - toen een
kaal weiland - drie grote culturele gebouwen: het Rijksmuseum (1885), het Concertgebouw (1888) en het Stedelijk Museum (1895). A.W. Weissman, stadsarchitect van Amsterdam, ontwerpt het Stedelijk. Met de topgevel en het torentje verwijst het exterieur, opgetrokken
uit natuur- en baksteen, naar de zestiende-eeuwse Hollandse renaissance bouwkunst.
Het interieur wordt in de loop van de jaren regelmatig gemoderniseerd en aangepast
aan
de eisen van de tijd.
In de jaren vijftig komen de aula met ernaast een koffiekamer (de zogenaamde Appelbar), het restaurant, de bibliotheek met leeszaal, de museumwinkel en het Prentenkabinet tot stand. Er wordt niet alleen verbouwd, maar ook gebouwd. In 1954 verrijst aan de
Van Baerlestraat een nieuwe vleugel. Openheid is het parool en met de vervanging van
de zware gesloten voordeuren door een glazen entree verdwijnen ook de laatste sporen
van negentiende-eeuwse exclusiviteit.
In de periode 1945-'54 wordt het totale vloeroppervlak bijna verdubbeld. Ook het aantal bezoekers verdubbelt in die tijd: van 100.000 tot 200.000 per jaar. Tegenwoordig zijn
dat er ongeveer 400.000.
Weissmans gebouw blijkt ruim een eeuw na de opening nog verbazend goed te voldoen
wat betreft bijvoorbeeld de afmetingen van de zalen en het fraaie daglicht, met name
op de bovenverdieping. Door gebrekkig onderhoud en het ontbreken van onder andere klimatisering is het echter niet meer van deze tijd. Er is door het ambitieuze tentoonstellingsprogramma onvoldoende ruimte om de belangrijkste werken uit de
collectie, die in meer dan honderd jaar enorm is gegroeid, permanent te laten zien.
Ook de depots en werkruimtes zijn veel te krap geworden.
Het Stedelijk Museum aan de Paulus Potterstraat (Museumplein)
is tot 2008 gesloten! Bezoek de tijdelijke locatie Stedelijk Museum CS aan de Oosterdokskade 5.
|